Grenzen aangeven: deel 1

Ongeacht je leeftijd, het is voor iedereen belangrijk om een persoonlijke ruimte te hebben. Als kind kon je die persoonlijke ruimte nog goed bewaken maar wanneer je ouder wordt gaat dit steeds moeilijker. Kinderen op jonge leeftijd kunnen namelijk vaak krachtig ‘nee’ zeggen, maar het komt zelden voor dat volwassenen direct naar hen luisteren. Neem bijvoorbeeld het verplicht moeten geven van een kus en knuffel aan een lang niet geziene tante. Volwassenen reageren hier vaak op met opmerkingen als: ‘Wees lief en geef je tante eens een kus.’ Zonder dat ze het beseffen, leren kinderen hierdoor om niet naar hun eigen gevoelens te luisteren. Dergelijke kleine situaties kunnen gevolgen hebben voor het stellen van grenzen wanneer de kinderen ouder worden.

Sommige kinderen hebben veel moeite met het aangeven van grenzen door angst of stress. Kinderen weten doorgaans goed wat ze wel en niet willen en hebben vaak zelf ideeën over hoe ze hun grenzen kunnen aangeven in bepaalde situaties. Een rustig gesprek met hen kan onthullen dat ze zelf prima in staat zijn om die grenzen te bedenken. Wat hen in dergelijke situaties belemmert om die grens daadwerkelijk aan te geven, is vaak het gevoel van spanning of onzekerheid. Dit kan resulteren in het moeilijk kunnen rationaliseren op het moment zelf, wat dan weer leidt tot een freeze reactie, terugtrekking of zelfs agressief gedrag. Het probleem is niet dat ze niet weten hoe ze hun grenzen moeten aangeven, maar eerder dat ze niet weten hoe ze met hun emoties moeten omgaan (of deze tijdig kunnen herkennen).

Respectvol grenzen stellen

Wanneer het aankomt op het stimuleren van respectvol grenzen aangeven (vooral bij agressieve reacties van je kind), is het cruciaal om de grens van je kind te respecteren, maar niet noodzakelijk de manier waarop deze wordt geuit. Laat zien dat je begrip hebt voor het gevoel van je kind, zodat je kind zich gehoord voelt. Daarnaast is het belangrijk om je eigen grenzen aan te geven, bijvoorbeeld door het gebruik van ik-boodschappen waarin je jouw gevoel, het gedrag dat je bij je kind ziet, en het gevolg daarvan benoemt. Maak ook duidelijk wat je van je kind verwacht in plaats van alleen te zeggen welk gedrag je niet wilt zien. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil dat je…’, waarna je het gewenste gedrag benoemt.

Onthoud, als je de grenzen van jouw kind respecteert, zal hij ook jouw grenzen respecteren. In het tweede deel van dit artikel vind je meer tips voor situaties waarin je kind vaak over jouw grenzen gaat.

Scroll to Top